Macrofotografie: fotograferen van dichtbij

© CIDimport

Macrofotografie: fotograferen van dichtbij

Geplaatst: 21 november 2006 - 07:11

Aangepast: 20 april 2023 - 06:59

Redactie ID.nl

Van een mug een olifant maken en daar ook nog complimenten voor krijgen. Dat kan echt, en wel met macrofotografie. Wat houdt deze aparte manier van fotograferen in, welke gereedschappen hebt u ervoor nodig en waar moet u op letten om een geslaagde foto te maken?Macro betekent als voorvoegsel 'groot' en de term macrofoto zou dus de indruk wekken dat het om een foto gaat van iets groots.

Macrofotografie: fotograferen van dichtbij

Van een mug een olifant maken en daar ook nog complimenten voor krijgen. Dat kan echt, en wel met macrofotografie. Wat houdt deze aparte manier van fotograferen in, welke gereedschappen hebt u ervoor nodig en waar moet u op letten om een geslaagde foto te maken?Macro betekent als voorvoegsel 'groot' en de term macrofoto zou dus de indruk wekken dat het om een foto gaat van iets groots. Maar meestal wordt juist een heel klein voorwerp gefotografeerd en zou mogelijk microfoto een betere term zijn. De onderwerpen die zich het best lenen voor macrofotografie zijn bloemen, planten en insecten. Hiermee zijn adembenemende resultaten te behalen, zeker in combinatie met waterdruppeltjes. Maar ook structuren van oppervlakken of kleine onderdelen van een groter geheel lenen zich voor goede, en soms abstracte macrofoto's.

De uitvoering

Een goede macrofoto neem je niet zomaar even uit de losse pols. Het juiste gereedschap is het halve werk en onontbeerlijk voor een perfect resultaat. Natuurlijk hebt u een digitale camera nodig van het type compact of spiegelreflex. Een macro maken zonder statief is bijna onmogelijk, dus zorg dat u een stabiel exemplaar bij de hand hebt. Voor de belichting kunnen een lamp en een reflector hun diensten bewijzen. Een stuk karton met een witte en een zwarte kant kunt u eventueel als achtergrond gebruiken. Het maakt verschil of u macrofoto's maakt met een compactcamera of met een spiegelreflexcamera.

Compactcamera en belichting

Macro en macro

Macro slaat op de vergrotingsfactor waarmee foto's worden genomen en de mate waarin kleine objecten worden 'opgeblazen'. Wanneer mag een macrofoto die titel dragen? Is een foto van dichtbij altijd een macro-opname? In de analoge tijd is ooit het begrip 'afbeeldingsmaatstaf' bedacht. Dit duidt op de verhouding tussen de grootte van het voorwerp en het beeld op de film. Als een voorwerp van 14 cm ongeveer de breedte vult van een filmnegatief (36 mm), dan is de afbeeldingsmaatstaf circa 1/4 (36 gedeeld door 140), oftewel 1:4 of 0,25. Formeel gesproken praat je bij deze waarde nog niet over een macro, maar meer over een close-up. Om een 'echte' macro te zijn, moet de afbeeldingsmaatstaf 1 zijn, ook wel 1:1. Dat betekent dat een voorwerp van 3,6 cm het hele kader vult. Ten opzichte van 1:4 ziet u bij 1:1 dus vier keer zoveel detail.
Met een compactcamera kunt u prima macrofoto's maken, mits uw camera beschikt over een zogeheten macromodus. Maar die is bijna altijd aanwezig in de vorm van een knopje met het icoon van een tulpje, op het programmakeuzewiel of in een menu. Is deze modus actief, dan ziet u het tulpje terug in het statusmenu van de camera. In de macromodus kunt u van veel dichterbij scherpstellen dan normaal. Soms kan dit zelfs tot 0 cm, en dat geeft meteen het eerste probleem aan van macrofotografie met een compact: dat de afstand tot het onderwerp zo klein is dat de camera al het licht eromheen wegneemt. En zonder goed licht maakt u geen goede foto. U zult dus bij kortere werkafstanden altijd moeten zorgen voor extra licht. De interne flitser voldoet hiervoor helaas niet, omdat hij van dichtbij te gericht en te fel is. Probeer bestaand licht te gebruiken, zoals dat wat binnenkomt via een vensterraam, of fotografeer buiten. Met een reflector (karton met alu-folie bekleed) kunt u licht weerkaatsen naar de schaduwdelen. Met een sterke lamp kunt u het voorwerp belichten, maar zorg dan wel dat u de goede witbalans instelt om natuurgetrouwe kleuren te krijgen.

Compactcamera en scherpstellen

Plaats het voorwerp op een stabiele ondergrond of zorg dat de wind geen vat heeft op een bloem of een blad. De camera zet u op statief, zodat de foto haarscherp wordt en niet te lijden heeft onder beweging van de camera. Kader uw onderwerp zorgvuldig. Met een compactcamera kunt u moeilijk handmatig scherpstellen, dus u moet volledig vertrouwen op de autofocus. Zet de camera op Diafragmavoorkeur (Av) en kies een vast diafragma. Bij een klein diafragma (f/8) wordt de foto over een groot gebied scherp (= grote scherptediepte). Is het diafragma groter (f/2.8), dan wordt het scherptegebied kleiner. In dat laatste geval zal de achtergrond vaag zijn en gaat de aandacht volledig uit naar het onderwerp. Als camera en onderwerp stil staan, mag de sluitertijd redelijk lang worden. Bij ISO 100 mag u dan gerust een sluitertijd van 1/30 tot een 1/2 seconde hebben. Moet u de beweging toch ietwat bevriezen om een scherpe foto te hebben, dan moet de sluitertijd wel kort zijn en moet u de ISO-gevoeligheid verhogen. Bij een compactcamera levert ISO 400 kwalitatief nog redelijk goede foto's op, maar daarboven wordt ruis of de onderdrukking daarvan een grote spelbreker. Hoewel met een statief beweging van de camera minimaal wordt, is het raadzaam ook de zelfontspanner of een afstandsbediening te gebruiken om zo elke vorm van trilling uit te sluiten.

De spiegelreflexcamera (d-SLR)

Gaat u met een digitale spiegelreflexcamera macrofoto's maken, dan zijn veel van de voorwaarden die bij het werken met een compactcamera gelden, nog steeds van toepassing. Dus werk vanaf statief met zelfontspanner of afstandsbediening, waarbij als extra ook bij sommige camera's de spiegel opgeklapt kan worden om het laatste restje trilling te elimineren. Ook nu werkt u in diafragmavoorkeur (Av), maar de scherptediepte bij een spiegelreflex is veel kleiner dan bij een compact en u zult vaak een klein diafragma moeten kiezen (f/16) om toch nog een redelijk gebied (5 tot 20 mm) visueel scherp te krijgen. Omdat de sluitertijden daardoor nog langer worden, is het voorkomen van beweging van onderwerp of camera nog belangrijker. Omdat de scherptediepte bij een spiegelreflex heel klein kan zijn, is het van groot belang dat dit scherptevlak exact over de gebieden loopt die scherp moeten zijn. Dus in veel gevallen moet het onderwerp loodrecht op de as van de lens staan.

Spiegelreflexcamera en macrolens

Hoewel er op sommige d-SLR camera's een programmavoorkeuze Macro aanwezig is, betekent dit niet dat u met elke lens een 1:1 macro kunt nemen. U hebt een speciale macrolens nodig. Een echte macrolens heeft niet alleen de vermelding macro, maar MOET ook de aanduiding 1:1 met zich meedragen (op een d-SLR is dit ca. 24 mm breedtevullend). Sommige fabrikanten hebben de gewoonte om zoomlenzen het predikaat Macro mee te geven, terwijl de afbeeldingsmaatstaf slechts 1:3 of soms zelfs ‘maar’ 1:4 is. Het scherpstellen met een spiegelreflexcamera doet u bij macrofotografie altijd handmatig. Zet het knopje op de lens of camera op M (manual) en draai aan de scherpstelring op de lens. Dankzij de heldere zoeker van een d-SLR kunt u heel nauwkeurig scherpstellen. Bent u niet helemaal zeker van uw zaak, neem dan een reeks foto's waarbij u steeds het scherptepunt iets verschuift. De reeks bevat dan altijd een scherp exemplaar.

Spiegelreflexcamera en tussenringen

Conclusie

Macrofotografie opent een wereld die het gewone oog niet ziet, en kan dus voor veel oh's en ah's zorgen, zeker als u er een uitvergroting van laat maken. Als u een macro van een insect met een 10 megapixelcamera haarscherp laat afdrukken op 75 bij 50 cm, maakt u letterlijk van een mug een olifant. Voorwaarde is wel dat u een perfecte foto hebt, door de juiste voorbereidingen te treffen en de bediening van de camera honderd procent in de hand te hebben.De afstand tussen lens en onderwerp is bij een macrolens groter dan bij een compactcamera. Zeker als het brandpunt van de lens groter is dan 100mm. Toch blijft licht een cruciaal aspect bij macrofotografie. Wilt u zeker zijn van een optimale belichting, dan kunt u op de voorzijde van de lens een zogenaamde ringflitser plaatsen, waarbij u 100%-controle hebt over de belichting (hoeveelheid en richting) van het onderwerp. Zo’n flitser is niet echt goedkoop, maar voor het serieuze werk bijna onontbeerlijk. Wilt u de vergrotingsfactor van uw macrolens verhogen, dan kunt u tussenringen gebruiken. Deze worden geplaatst tussen de lens en het camerahuis en zorgen dat u dichterbij kunt scherpstellen en dus een grotere afbeeldingsmaatstaf kunt verkrijgen van mogelijk zelfs 2:1. Een set tussenringen kost rond de 120 euro. Let wel dat de scherptediepte bij gebruik van tussenringen nog kleiner wordt en u nog kleinere diafragma's (f/22) moet toepassen. Er zijn ook macrovoorzetlenzen te koop voor zowel compactcamera's als spiegelreflexen, en ook daarmee kan de vergrotingsfactor worden verhoogd. Ze zijn echter niet voordelig en kunnen een al aanwezige vervorming versterken.

Deel dit artikel
Voeg toe aan favorieten